De val van mijn moeder

Blog 'De val van mijn moeder' door Paulien KnolWat maak je mee als je oude, enigszins verwarde moeder struikelt en haar bovenarm breekt? Schrijver Ernst Timmer laat een zoon op luchtige toon vertellen wat er achtereenvolgens gebeurt in twee ziekenhuizen en op twee verpleeghuisafdelingen in het DWDD boek van de maand. De zoon raakt al snel geïrriteerd door de informatievoorziening in het ziekenhuis – enerzijds door het ontbreken ervan en anderzijds door tegenstrijdigheden erin. Een paar voorbeelden:
– De week voor de operatie moet de gebroken arm ‘uitzakken’ en daarbij is het noodzakelijk om de pols naar boven te houden. Of juist naar beneden volgens een ander.
– Een verkeerde rollator wordt in overleg met de verpleging verwijderd, maar de volgende ploeg zet hem gewoon weer terug.
De zoon vindt een communicatiesteunpunt in verpleegkundige Anke. Maar die is er helaas niet elke dag.

Bij langdurige zorg zoals in verpleeghuizen en bij de thuiszorg wordt vaak een ´evv-er´ toegewezen, een ‘eerst verantwoordelijk verpleegkundige/verzorgende’. In het verpleeghuis van de moeder is dat Prem. Zij zal voor de toegewezen patiënt de zorg coördineren en ze is daarmee het eerste aanspreekpunt voor patiënt en familie, voor collega’s en voor haar organisatie. De zoon stuit al snel op een zwak punt in dit systeem, namelijk dat zijn aanspreekpunt niet altijd aanwezig is. En hij heeft haar dringend nodig als blijkt dat zijn niet-incontinente moeder met een luier om moet lopen. De verzorgende die hij hierop aanspreekt wil deze ongewenste situatie niet veranderen want het staat voorgeschreven in het door Prem geschreven zorgplan. En Prem is onbereikbaar vanwege nachtdienst.

Een systeem met evv-ers kan prima werken, maar het wordt niet altijd goed uitgevoerd. Bij afwezigheid van de evv-er wordt de zorg natuurlijk overgenomen door collega’s, maar de verantwoordelijkheid voor het zorgplan wordt vaak niet overgedragen. In een goed zorgplan staat duidelijk wat de aanleiding is voor een bepaalde maatregel en wordt de gekozen oplossing gemotiveerd. Ook wordt dit besproken met de patiënt of zijn vertegenwoordiger. Volgens het zorgplan van Prem mag de moeder alleen onder begeleiding naar het toilet omdat ze valgevaarlijk is, terwijl ze niet snapt dat ze op een knopje moet drukken om een begeleider op te roepen. Als oplossing voor dit probleem is voor het gebruik van incontinentiemateriaal gekozen. Het zorgplan was nog niet met de zoon besproken en hij denkt aan een heel andere oplossing, namelijk dat men vaker aan zijn moeder vraagt of ze naar het toilet wil gaan. De zoon vond het verschrikkelijk dat zijn moeder onnodig moest gaan leren om in een luier te plassen. En ik vind het jammer dat de verzorgende die hier op werd aangesproken zich verschool achter het zorgplan en niet in actie kwam om dat aan te passen.

Het betreft hier een gebeurtenis in een roman, maar u mag ervan uitgaan dat dit soort gevallen zich dagelijks in ons land voordoen. Waar het mij om gaan is dat zorgverleners enerzijds goed getraind worden in het opstellen van zorgplannen en anderzijds meer met elkaar praten over de motivering om bepaalde maatregelen aan patiënten op te leggen. Er wordt erg veel overleg gevoerd in de gezondheidszorg, maar dat gaat naar mijn mening soms te weinig inhoudelijk over de patiënt en nog minder over de mens achter de patiënt.

Na deze ernstige woorden wil ik benadrukken dat de situaties in ‘De val van mijn moeder’ met veel humor zijn opgetekend waardoor het een erg leuk boek is geworden voor een breed publiek. Ga dit zeker lezen als je mantelzorger, evv-er of een leerling van mij bent!

 

Steviger in het zadel door een ruiterplan

Thijs Borst en Paulien KnolMoet een vereniging voor gehandicapten een individueel ontwikkel- en omgangsplan opstellen voor haar leden? Nee, dat hoeft helemaal niet – maar ik vind het de moeite waard. Bij de Vereniging Paardrijden Gehandicapten (VPG) Opmeer wordt er in elk geval gebruik van gemaakt. Ik ben al geruime tijd bij deze vereniging betrokken, eerst als begeleider en later als voorzitter. Onlangs zijn we met onze vrijwilligers bij elkaar gekomen om voor elke ruiter en amazone een zogeheten ruiterplan op te stellen of aan te passen.

Onze ruiters zijn vaak meervoudig lichamelijk en/of verstandig gehandicapt. De zwaar lichamelijk gehandicapten worden met een lift op het paard gehesen. Op vrijdagavond zijn de leden welkom in Manege Warnaar en dan krijgen ze rijles in een van de vier groepen. De indeling van de groepen is afgestemd op hun rijvaardigheid. Bij de laagste niveaus loopt naast elk paard een begeleider met een begeleidersteugel. Deze vrijwilliger observeert en stimuleert de ruiter en met de begeleidersteugel kan hij het paard in bedwang houden. De gevorderde ruiters rijden geheel zelfstandig. Voor en na de les zijn de ruiters welkom in de kantine voor een drankje en voor het onderhouden van sociale contacten met elkaar en met de vrijwilligers.

Voorafgaand aan het maken van ruiterplannen hield ik de jaarlijkse bijscholingsworkshop voor de begeleiders. Het thema was dit keer ‘Moeilijk begrijpbaar gedrag’. Sommige leden hebben qua verstandelijke ontwikkeling het niveau van een kleuter, maar ze hebben de levenservaring van een volwassene. Dan is het natuurlijk niet de bedoeling om ze als een kleuter aan te spreken, maar hoe dan wel? In de workshop kregen de vrijwilligers inzicht in het interpreteren van gedrag en kregen ze handvatten uitgereikt om hiermee om te gaan.

Na de bijscholing werd aan de ruiterplannen gewerkt. Elk plan begint met een korte beschrijving, bijvoorbeeld lid A is lichamelijk en verstandelijk beperkt. Hij is sociaal en houdt van gezelschap. Hij heeft last van spasmen en komt soms afwezig over. Daarna volgen er één of twee doelen, bijvoorbeeld A leert in het komend jaar een half rondje draven. Tenslotte volgen aandachtspunten voor de begeleiding, zoals dat de heup van A snel uit de kom kan raken bij het draven. Daarom moet tijdens het draven een been handmatig worden gefixeerd. Het voorgaande betreft natuurlijk een summiere weergave van het plan.

Het belang van het ruiterplan voor het lid is dat minstens een keer per jaar gesproken wordt over de mogelijkheden die de ruiter heeft op hippisch gebied. Daarnaast is er continuïteit in de begeleiding in het geval een begeleider vervangen wordt, bijvoorbeeld vanwege vakantie. Met het ruiterplan kan de vervanger snel worden bijgepraat over de doelen en over de aandachtspunten van diegene die hij begeleidt. De kwaliteit en de veiligheid kunnen zo gewaarborgd worden. De meeste ruiterplannen bevatten doelstellingen om de rijvaardigheid van het lid te verhogen. We kunnen daarmee stellen dat met onze aanpak de ruiters steviger in het zadel komen te zitten.