Steviger in het zadel door een ruiterplan

Thijs Borst en Paulien KnolMoet een vereniging voor gehandicapten een individueel ontwikkel- en omgangsplan opstellen voor haar leden? Nee, dat hoeft helemaal niet – maar ik vind het de moeite waard. Bij de Vereniging Paardrijden Gehandicapten (VPG) Opmeer wordt er in elk geval gebruik van gemaakt. Ik ben al geruime tijd bij deze vereniging betrokken, eerst als begeleider en later als voorzitter. Onlangs zijn we met onze vrijwilligers bij elkaar gekomen om voor elke ruiter en amazone een zogeheten ruiterplan op te stellen of aan te passen.

Onze ruiters zijn vaak meervoudig lichamelijk en/of verstandig gehandicapt. De zwaar lichamelijk gehandicapten worden met een lift op het paard gehesen. Op vrijdagavond zijn de leden welkom in Manege Warnaar en dan krijgen ze rijles in een van de vier groepen. De indeling van de groepen is afgestemd op hun rijvaardigheid. Bij de laagste niveaus loopt naast elk paard een begeleider met een begeleidersteugel. Deze vrijwilliger observeert en stimuleert de ruiter en met de begeleidersteugel kan hij het paard in bedwang houden. De gevorderde ruiters rijden geheel zelfstandig. Voor en na de les zijn de ruiters welkom in de kantine voor een drankje en voor het onderhouden van sociale contacten met elkaar en met de vrijwilligers.

Voorafgaand aan het maken van ruiterplannen hield ik de jaarlijkse bijscholingsworkshop voor de begeleiders. Het thema was dit keer ‘Moeilijk begrijpbaar gedrag’. Sommige leden hebben qua verstandelijke ontwikkeling het niveau van een kleuter, maar ze hebben de levenservaring van een volwassene. Dan is het natuurlijk niet de bedoeling om ze als een kleuter aan te spreken, maar hoe dan wel? In de workshop kregen de vrijwilligers inzicht in het interpreteren van gedrag en kregen ze handvatten uitgereikt om hiermee om te gaan.

Na de bijscholing werd aan de ruiterplannen gewerkt. Elk plan begint met een korte beschrijving, bijvoorbeeld lid A is lichamelijk en verstandelijk beperkt. Hij is sociaal en houdt van gezelschap. Hij heeft last van spasmen en komt soms afwezig over. Daarna volgen er één of twee doelen, bijvoorbeeld A leert in het komend jaar een half rondje draven. Tenslotte volgen aandachtspunten voor de begeleiding, zoals dat de heup van A snel uit de kom kan raken bij het draven. Daarom moet tijdens het draven een been handmatig worden gefixeerd. Het voorgaande betreft natuurlijk een summiere weergave van het plan.

Het belang van het ruiterplan voor het lid is dat minstens een keer per jaar gesproken wordt over de mogelijkheden die de ruiter heeft op hippisch gebied. Daarnaast is er continuïteit in de begeleiding in het geval een begeleider vervangen wordt, bijvoorbeeld vanwege vakantie. Met het ruiterplan kan de vervanger snel worden bijgepraat over de doelen en over de aandachtspunten van diegene die hij begeleidt. De kwaliteit en de veiligheid kunnen zo gewaarborgd worden. De meeste ruiterplannen bevatten doelstellingen om de rijvaardigheid van het lid te verhogen. We kunnen daarmee stellen dat met onze aanpak de ruiters steviger in het zadel komen te zitten.